Omgevingswet

Invoering Omgevingswet zorgt vooral voor verwarring

Eén nieuwe Omgevingswet moest het aanvragen van toestemming voor een aanpassing aan of rond de woning makkelijker maken. Na vijf keer uitstel werd de wet op 1 januari van kracht. Maar makkelijker werd het nog niet. Niet voor burgers, noch voor gemeenteambtenaren. Er is veel verwarring rond de nieuwe regels en de manier waarop deze moeten worden toegepast. Minister Keijzer blijft echter hoopvol.

De nieuwe wet wordt gezien als een van de grootste wetgevingsprojecten in de Nederlandse parlementaire geschiedenis. Hij is ontwikkeld om 26 verschillende wetten rond bijvoorbeeld milieu, bodem, geluid en veiligheid te bundelen. De voorbereiding duurde jaren en al in 2016 ging de Eerste Kamer akkoord met de wet. Problemen met de ICT en invoering zorgen herhaaldelijk voor uitstel, tot begin 2024.

Eén centraal loket

Het idee van de wet is sympathiek: vergunningaanvragen eenvoudiger maken en burgers en bedrijven meer inzicht bieden. Deze kunnen nu terecht bij één centraal loket: het Digitaal Stelsel Omgevingsloket (DSO). Bijvoorbeeld wanneer je je woning wilt verbouwen of een rij bomen wilt kappen. De praktijk blijkt helaas weerbarstig. Zowel burgers als ambtenaren lopen regelmatig vast in digitale procedures. Dit zorgt voor extra werkdruk bij gemeenten, die moeite hebben om snel en zorgvuldig op aanvragen te reageren.

Vereiste inspraak wekt onbedoeld verkeerde verwachting

Waar het bijvoorbeeld misloopt is bij de vereiste inspraak van omwonenden in sommige projecten. Het idee is om burgers meer te betrekken bij hun leefomgeving. Alleen wekt dit onbedoeld een verkeerde verwachting. Burgers gaan er bijvoorbeeld van uit dat hun inbreng wordt meegenomen in de besluitvorming, alleen is dat niet altijd zo. En als wensen dan niet worden ingewilligd, volgt er frustratie en onbegrip. En er komen soms wel heel veel regels op aanvragers af, ook de minder relevante. Dan ziet men door de bomen het bos niet meer.