Het is straks weer 1 januari en in het nieuwe jaar veranderen altijd veel regels. We hebben een aantal in het oog springende wijzigingen weer voor je op een rijtje gezet. Zo kun je er je voordeel mee doen.

Nog maar 2 schijven in de Inkomstenbelasting
Per 1 januari gaat het tarief in de eerste belastingschijf omhoog van 36,65% naar 37,35%. Tegelijk gaat het percentage van de schijven 2 en 3 (nu beide 38,1%) omlaag naar 37,35%, waardoor de 3 schijven teruggebracht worden tot 1 schijf. De vierde schijf (vanaf 68.507 euro) wordt dan de tweede schijf en het tarief daarin zakt van 51,75 naar 49,5%.
Tegenover de verhoging van het belastingtarief in de eerste schijf staat de verhoging van verschillende heffingskortingen. Het gevolg is dat per saldo de koopkracht omhoog zou moeten gaan.

‘Tegenover de verhoging van het belastingtarief in de eerste schijf staat de verhoging van verschillende heffingskortingen.’

Maximale hypotheekrenteaftrek zakt van 49 naar 46%
Sinds 2014 daalt de kostenaftrek voor de eigen woning voor inkomens in de hoogste belastingschijf (boven de hiervoor genoemde 68.507 euro dus). Dit jaar is de aftrek in de hoogste schijf nog 49%, in 2020 start de versnelde afbouw met 3% per jaar via 46% in 2020, tot uiteindelijk 37,05% in 2023. Tegen die tijd bedraagt het inkomstenbelastingtarief in schijf 1 ook diezelfde 37,05%, waardoor vanaf dan voor iedereen dus nog één percentage hypotheekrenteaftrek geldt.

‘In 2020 start de versnelde afbouw met 3% per jaar tot uiteindelijk 37,05% in 2023.’

Zelfstandigenaftrek wordt langzaam afgebouwd
Koopkrachttoename en verlaging van heffingskortingen ten spijt, de zelfstandige gaat langzaam een klein beetje inleveren. Zelfstandige ondernemers hoefden tot nu toe over de eerste 7280 euro van hun winst geen belasting te betalen. Dit is de zogenaamde zelfstandigenaftrek. Deze aftrek gaat terug naar nog maar 5000 euro in 2028. Met een verlaging van 250 euro in 2020 wordt de eerste stap die richting op gezet.

‘De zogenaamde zelfstandigenaftrek gaat terug naar nog maar 5000 euro in 2028.’

Bijtelling elektrische auto’s van 4 naar 8%
Er verandert per 1 januari iets in de bijtelling voor de elektrische auto van de zaak die ook privé gebruikt wordt. De bijtelling is nu 4%, maar wordt in 2020 verdubbeld naar 8%. Bovendien geldt in 2019 dat de bijtelling 22% is bij een cataloguswaarde vanaf 50.000 euro, maar in 2020 wordt die grens verlaagd naar 45.000 euro. Auto’s vallen dus eerder onder de hogere bijtelling.

‘De bijtelling voor elektrische auto’s is nu 4%, maar wordt in 2020 verdubbeld naar 8%.’

Vermogensbelasting iets omlaag
Vroeger kende Nederland de Vermogensbelasting. Ten tijde van de afschaffing daarvan kende die een tarief van 0,8% over je belastbare vermogen (banksaldi, beleggingen, onroerend goed anders dan de eigen woning, et cetera). In plaats van de Vermogensbelasting kregen we de vermogensrendementsheffing in box 3 van de Inkomstenbelasting. Bij die regeling werd iedereen geacht 4% rendement met zijn vermogen te kunnen halen en over die 4% was je dan weer 30% Inkomstenbelasting verschuldigd. Oftewel: je ging 4% x 30% = 1,2% Inkomstenbelasting over je vermogen betalen.

Doordat de rente op spaargeld de laatste jaren fors omlaag is gegaan en mensen met een relatief klein vermogen meestal niet beleggen in aandelen of vastgoed, is die 1,2% niet houdbaar gebleven. De minimale spaarrente van tegenwoordig is immers veel lager dan die 1,2%. Om die reden gelden er momenteel tariefschijven.

Voor 2019 waren die:

Vermogen in euro Belasting %
Tot 30.360 0
30.361 – 102.010 0,58
102.011 – 1.020.096 1,34
1.020.097 en hoger 1,68

 

En in 2020 worden ze:

Vermogen in euro Belasting %
Tot 30.846 0
30.847 – 103.643 0,54
103.644 – 1.036.418 1,27
1.036.419 en hoger 1,60

 

Een goed lezer zal begrijpen dat de hierboven genoemde percentages ook al lang niet meer gekregen worden op spaargeld. Om die reden is er wetgeving in de maak om deze belasting beter te laten aansluiten bij het werkelijk behaalde rendement. Die wetgeving moet ingaan per 2022. Daarbij zal spaargeld tot een behoorlijk bedrag vrijgesteld gaan worden. Dat geldt niet voor vermogen dat op andere manieren aangewend wordt, dat zal mogelijk juist zwaarder belast gaan worden.

‘Er is wetgeving in de maak om deze belasting beter te laten aansluiten bij het werkelijk behaalde rendement.’

Mogelijkheid van extra geboorteverlof voor partner
Van een heel andere orde is de mogelijkheid voor de partner van de moeder om extra geboorteverlof (ook wel: vaderschapsverlof of partnerverlof) aan te vragen. In 2019 geldt voor de partner een geboorteverlof van één week. Die uren mogen zo worden opgenomen als de partner zelf kiest, maar hij moet dat wel doen binnen 4 weken na de geboorte. En hij wordt door zijn werkgever volledig doorbetaald.

Nieuw in 2020 is dat de partner maximaal 5 weken extra geboorteverlof kan aanvragen. Vereist is wel dat eerst de week geboorteverlof op kosten van de werkgever is opgenomen. De 5 extra weken moeten binnen een half jaar na de geboorte worden opgenomen en in beginsel in hele weken, tenzij de werkgever met een andere verdeling instemt. Er bestaat geen recht meer op volledige doorbetaling van loon, maar op 70%. Die 70% wordt niet door de werkgever betaald, maar door het UWV. Het UWV hanteert daarbij wel een maximum per dag, dus ga dat goed na als dit voor jou speelt. En tenslotte gaat het om maximaal 5 weken extra, dat betekent dat ook minder weken opgenomen mogen worden.

‘Nieuw in 2020 is dat de partner maximaal 5 weken extra geboorteverlof kan aanvragen.’

Extra ontslagmogelijkheid in de wet
Per 1 januari 2020 treedt de Wet arbeidsmarkt in balans in werking. Die brengt enkele veranderingen in het arbeidsrecht met zich mee. De meest in het oog springende is dat er een extra ontslagreden aan de wet is toegevoegd. In de wet zijn een aantal ontslaggronden genoemd. Alleen om die redenen kan ontslag worden gegeven. Vereist is dat aan alle, strenge vereisten van die ontslaggrond voldaan is. De reden moet zoals dat genoemd wordt “voldragen” zijn. Nieuw is per 2020 dat een aantal “onvoldragen” gronden mogen worden gecombineerd tot geldige ontslagreden. Dat verruimt dus de mogelijkheden voor werkgevers om een medewerker te ontslaan. De tijd zal leren in hoeverre dit een echte verandering is. Veel zal ook afhangen van de vraag wat de rechter wel en niet accepteert aan combinatie van onvoldragen ontslaggronden.

‘Nieuw is per 2020 dat een aantal “onvoldragen” gronden mogen worden gecombineerd tot geldige ontslagreden.’

Transitievergoeding kan deels worden teruggevraagd bij het UWV
Als een dienstverband eindigt, dan is de werkgever vaak de zogenaamde transitievergoeding verschuldigd aan de werknemer. Dit is een vergoeding die bedoeld is om de overgang (transitie) naar ander werk beter mogelijk te maken. De vergoeding is ook verschuldigd bij werknemers die langdurig arbeidsongeschikt zijn. Na 2 jaar ziekte (en loondoorbetaling door de werkgever) mag het dienstverband beëindigd worden en bestaat voor de werknemer de mogelijkheid om WIA aan te vragen.

‘Voor de dienstverbanden die je als werkgever hebt beëindigd na 2 jaar ziekte en waarbij je een transitievergoeding betaald hebt, bestaat vanaf 1 april 2020 de mogelijkheid om die deels terug te vragen bij het UWV.’

Voor de dienstverbanden die je als werkgever hebt beëindigd na 2 jaar ziekte en waarbij je een transitievergoeding betaald hebt, bestaat vanaf 1 april 2020 de mogelijkheid om die deels terug te vragen bij het UWV. Waarschijnlijk niet helemaal, onder andere omdat het bedrag gemaximeerd wordt en de teruggave ook niet hoger kan zijn dan het loon dat je gedurende die 2 jaar ziekte doorbetaald hebt. Maar het gaat doorgaans om veel geld, dus terugvragen loont hoe dan ook al gauw. Bovendien kan teruggevraagd worden voor dienstverbanden die zijn geëindigd vanaf 1 juli 2015, een behoorlijke terugwerkende kracht dus. De aanvraag voor vergoedingen die tussen 1 juli 2015 en 1 april 2020 zijn betaald moet vóór 1 oktober 2020 bij het UWV binnen zijn, let daar dus op.

‘De aanvraag voor vergoedingen die tussen 1 juli 2015 en 1 april 2020 zijn betaald moet vóór 1 oktober 2020 bij het UWV binnen zijn, let daar dus op.’

Voor de precieze voorwaarden en mogelijkheden verwijzen we je naar de website van het UWV.