Een scheiding is meestal geen blijde gebeurtenis. Maar wist je dat het ook later een grote impact kan hebben op je bestedingsruimte? Je moet namelijk niet alleen je huidige bezittingen en schulden delen, maar ook je pensioen. Dat kan flink tegenvallen. Wat doe je daaraan?
Ex-partner heeft recht op helft van je opgebouwde ouderdomspensioen
Ben je getrouwd (of geregistreerd als partners), dan hebben jullie bij een scheiding volgens de wet beiden recht op de helft van het ‘ouderdomspensioen’ dat tijdens het huwelijk is opgebouwd. Voor tweeverdieners geldt dit dus over en weer. De aanspraken zijn beperkt tot wat er is opgebouwd vanaf je huwelijksdag tot de datum waarop de scheiding officieel wordt ingeschreven. Ouderdomspensioen van vóór je huwelijk valt hier dus buiten. Om van dit recht gebruik te maken, dien je een verzoek in bij de pensioenuitvoerder van je ex-partner. Overigens is hier sprake van zogenaamd ‘regelend recht’: je kunt hierover onderling ook iets anders afspreken, bijvoorbeeld dat je afziet van (een deel van) elkaars aanspraken. Kom je daar uit, leg dit – met eventuele andere afspraken – vast in een echtscheidingsconvenant.
Opgebouwd partnerpensioen valt geheel toe aan de ex
Naast je eigen ouderdomspensioen, bouw je soms een partnerpensioen op. Dit is bedoeld voor het geval je eerder overlijdt dan je partner. Na echtscheiding wordt het tot dan toe opgebouwde partnerpensioen voor de ex-partner omgezet in ‘bijzonder partnerpensioen’. LET OP: hiervan is geen sprake bij een partnerpensioen op risicobasis.
Een partnerpensioen op opbouwbasis valt geheel toe aan de ex, als je hier niets over afspreekt. Het bijzondere partnerpensioen wordt dan premievrij gemaakt: er wordt niet meer in bijgestort. Word je het onderling eens dat de partner afziet van zijn of haar recht, dan is daar een afstandsverklaring voor nodig. Komt die er niet, dan is er voor een eventuele volgende partner (veel) minder pensioen beschikbaar wanneer je onverhoopt overlijdt. Je startte dan immers opnieuw met opbouwen.
Afwijkende afspraken over je pensioenrechten moet je binnen jaar na de scheiding maken. Je vult daarvoor het ‘Mededelingsformulier in verband met de verdeling van ouderdomspensioen bij scheiding‘ in, per pensioenfonds of pensioenverzekeraar.
Geen wettelijk kader voor ‘gewoon’ samenwonen
Voor wie samenwoont als geregistreerd partners, geldt hetzelfde als hierboven beschreven. Woon je samen zonder huwelijk of geregistreerd partnerschap, dan is er geen wettelijk recht. Wel kun je onderling afspraken maken over je ouderdomspensioen en je partner aanmelden bij je pensioenuitvoerder. Leg dit soort zaken vast in een samenlevingsovereenkomst. In dat geval is het bovenstaande veelal wel van toepassing.
Belangrijk: beslis binnen twee jaar na de scheiding over de verdeling van je pensioenen
— Nibud
Wat houd je over en hoe vul je dit aan?
Vroeger ontving je een ouderdomspensioen op basis van je laatstverdiende loon. Inmiddels is het gebruikelijk dat het ouderdomspensioen is gebaseerd op het loon dat je gemiddeld verdient tijdens je loopbaan. Door een scheiding kun je dus een (flink) deel van je pensioenuitkering kwijtraken. Als je dan stopt met werken, kom je tekort ten opzichte van waar je op rekende. Binnen de regeling met je werkgever kun je dit tekort niet aanvullen. Wel kun je zelf voorzieningen treffen, bijvoorbeeld via een lijfrente.
Met een lijfrente zorg je op een fiscaal voordelige manier voor extra inkomen dat je periodiek krijgt uitbetaald vanaf een bepaald moment.
— De Belastingdienst
Drie vormen van lijfrente
Met een lijfrente zorg je voor extra inkomen dat je periodiek krijgt uitbetaald vanaf een bepaald moment. Bijvoorbeeld wanneer je met pensioen gaat. Dit kan gedurende een vooraf bepaalde periode zijn, of totdat je overlijdt. Het is een fiscaal voordelige financiering, want je mag de kosten ervan nu voor de inkomstenbelasting aftrekken. Wel betaal je belasting als de uitkeringen plaatsvinden. Je mag een lijfrente trouwens ook voor een ander opbouwen. Er zijn drie varianten:
- lijfrente via een verzekering
- lijfrente via een kapitaalrekening
- lijfrente via een beleggingsrecht
Er gelden voorwaarden voor deze manier van kapitaalopbouw. We informeren je hierover graag als dit voor jou interessant lijkt.
Nadeel van zelf sparen of beleggen
Je kunt ook zelf sparen of geld beleggen als aanvulling op je inkomen voor je oude dag. Wel geldt er een maximum aan het vermogen dat is vrijgesteld van een heffing in box 3. In 2020 is dat 30.846 euro (per persoon); tijdens de bespreking van de miljoenennota is het voornemen aangekondigd dat deze vrijstelling in 2021 omhoog gaat naar 50.000 euro. De heffing die je over het meerdere betaalt, is niet heel hoog, maar komt wel jaarlijks terug. 15 december besluit de Tweede Kamer hierover. Sparen levert op het moment erg weinig op, maar je hebt je geld wel direct beschikbaar. Beleggen kán meer opleveren, maar kent ook het risico dat je een deel van je inleg verliest.
Nu extra aflossen of straks je overwaarde verzilveren?
Heb je een woning en heb je tegen je pensioen je hypotheek afbetaald? Omdat je maandlasten dan lager zijn, houd je ook bij een lager pensioen misschien alsnog meer te besteden over. In ieder geval meer dan wanneer je hypotheeklasten doorlopen en door een lagere aftrek netto juist meer gaat betalen. Los je op dit moment niet af op je hypotheek of is een flink deel aflossingsvrij? Dan is het goed nú na te gaan wat dit betekent voor later. Als je financiële situatie het toelaat, kan het verstandig zijn toch alvast (meer) af te lossen op je hypotheek. Wat er kan, verschilt per bank – we helpen je graag daar inzicht in te krijgen.
Is je hypotheek tegen je pensioenleeftijd juist wel (grotendeels) afbetaald? Dan kun je te zijner tijd vermogen vrijmaken via bijvoorbeeld een Overwaarde Hypotheek. Zie ook ons andere bericht hierover. Wil je meer weten over de maatregelen hierboven dan kun je uiteraard contact opnemen met ons kantoor.